“Ik ben getrouwd geweest met een sjoemelaar. Het is zo en niet anders. Had ik beter moeten weten? Waarschijnlijk. Had ik het eerder kunnen weten? Wellicht. Ik denk dat ik het niet wilde zien.” Els (45) was jarenlang getrouwd met een witteboordcrimineel.
“Ik was negentien toen ik Peter ontmoette. Ik dubbelde mijn eerste jaar politieke en sociale wetenschappen en Peter zat in zijn eerste jaar Toegepaste Economische Wetenschappen. Hij was mijn eerste grote liefde. Echt knap was hij niet, wel charmant, innemend en waanzinnig intelligent. Naar de les ging hij nooit. Peter heeft zijn studententijd doorgebracht op het tennisveld. Een enorm verschil met mij. Ik heb moeten knokken voor mijn diploma. Ik zie ons daar nog zitten op mijn kot, tijdens de examenperiode. Peter studeerde mee mijn vakken. Hij bedacht examenvragen voor me, en ondervroeg me tot ik alles kende. Als hij klaar was mij klaar te stomen, keerde hij terug naar zijn kot om aan zijn eigen cursussen te beginnen. Lager dan zestien op twintig heeft hij nooit gehaald. Peter is de slimste mens die ik ooit heb ontmoet. Ik bewonderde hem enorm. Zijn intelligentie, en vooral de verhalen die hij vertelde. Hij kon over alles meepraten. Jaren later is gebleken dat hij toen al een paar leugentjes had verteld. Over hoe hij de wereldtentoonstelling had bezocht in Japan, bijvoorbeeld, terwijl hij daar nooit was geweest. Maar achteraf is het gemakkelijk praten. Op dat moment was er geen vuiltje aan de lucht. Ik keek naar hem op, mijn eerste grote liefde.”
“Peter en ik wilden het allebei maken, in het leven. We droomden van vier kinderen en een mooi huis. Ik zat in mijn laatste jaar aan de universiteit toen we trouwden. Peter kon beginnen te doctoreren aan de universiteit. Logisch, want met zijn verstand was hij bij de beste van zijn jaar. Het verdiende goed, als assistent van een prof. Een paar jaar ik afstudeerde, begon ik met een eigen evenementenbureau. Rijk werd ik er niet van, maar het liep goed. Peter was intussen gestart met een bedrijf in consulting. Hij gaf opleidingen in bedrijven en we hadden een goed leven. Bovendien werd het alsmaar beter. Hij moest personeel aannemen omdat hij het zo druk kreeg. En om mijn evenementenbureau uit te breiden, zorgde Peter ervoor dat ik een reisbureau kon overnemen. Zo kreeg ik een licentie om ook incentives in het buitenland te organiseren. Het was Peter die dat allemaal uitzocht. Ik had er niet veel verstand van, en ik vond het gemakkelijk dat hij alles regelde. Dat zou ik me nog beklagen.”
Op het moment dat ik vaak naar het buitenland moest voor mijn werk, regelde Peter een nanny die bij ons inwoonde. Dát soort leven leidden we dus
“Thuis deed ik het meeste werk. Toen we kinderen kregen – twee meisjes en een jongen – waren die grotendeels mijn verantwoordelijkheid – maar dat is bij veel gezinnen zo. Op het moment dat ik vaak naar het buitenland moest voor mijn werk, regelde Peter een nanny die bij ons inwoonde. Dát soort leven leidden we dus. In een ruim, groot huis. We hebben renovaties gedaan voor acht miljoen frank. (Herhaalt) Acht miljoen frank. Zo goed gingen Peters zaken dus. Hij had verschillende bedrijven en vennootschappen opgericht. (Schamper) Dat leek me eerst een goed teken. Achteraf bleek het een kluwen van vennootschappen en een heen en weer sturen van facturen van hier naar ginder voor diensten die vaak niet eens geleverd werden, gedoe met subsidies van de overheid – ik begrijp er nog altijd niet het fijne van. Af en toe voelde ik dat er dingen niet klopten. Het appartement aan zee, bijvoorbeeld. Dan vroeg ik: ‘Peter, ben je zeker dat we ons dat kunnen veroorloven?’ ‘Anders zou ik het toch niet kopen, zeker!’ Voor alles had hij een uitleg. Ik was telkens de domme gans die niets snapte van fiscale toestanden of van geldzaken. Hij had tenslotte economie gestudeerd, niet ik. Dat klinkt als een flauw excuus, vooral omdat ik voor veel zaken mee mijn handtekening heb gezet. Maar ik heb nooit de moeite gedaan om dat uit te zoeken. Misschien wílde ik het ergens ook niet weten.”
“Het appartement werd voor mij de laatste jaren van ons huwelijk een toevluchtsoord. Samen met de kinderen bracht ik er zoveel mogelijk tijd door, gewoon om hem niet te moeten zien. Vooral de laatste jaren stond ons huwelijk op een laag pitje. Ik maakte me stilletjes los. Om te overleven. Want Peter stond de hele tijd stijf van de stress en werkte dat uit op mij. Hij was niet genietbaar. Nu begrijp ik waarom: de fiscus was alles toen al aan het onderzoeken. Peter moest voortdurend brandjes blussen, was voortdurend op zijn hoede. Achteraf is gebleken dat hij onder meer met valse facturen heeft gewerkt. Hij heeft ook geld gekregen van de overheid waar hij geen recht op had. Allerlei gesjoemel. Hij was niet alleen: hij kreeg hulp van zijn boekhouder en andere mensen. Je kan dat allemaal niet alleen bolwerken.”
“Het keerpunt kwam toen ik in het ziekenhuis belandde voor een teenoperatie. Ik moest er een paar dagen blijven en Peter vertikte het om mijn laptop te brengen. Pas op de dag dat ik naar huis mocht, bracht hij mijn computer. Terwijl het niet meer nodig was. Hij weigerde me later op te pikken en naar huis te brengen. Geld had ik niet op zak. ‘Dan neem je maar een taxi naar huis, haal je je bankkaart op en rijd je verder tot een geldautomaat.’ Ik was woest. Ik was zó boos dat ik te voet naar huis ben gegaan. Met alle pijn van dien. Dit was niét de man met wie ik destijds getrouwd was. Het was de druppel. Ik moest weg.”
Peter was mijn grote liefde. De man die altijd zoveel slimmer was geweest dan ik. Achteraf is het gemakkelijk, om in te zien wat er schortte
“Een week later belde de politie. Mijn reisbureau werd meteen stilgelegd, alle rekeningen werden geblokkeerd. De agenten konden niet geloven dat ik er niets van wist. En ja, natúúrlijk had ik moeten zien dat het allemaal niet klopte. Maar Peter was mijn grote liefde. De man die altijd zoveel slimmer was geweest dan ik. Achteraf is het gemakkelijk, om in te zien wat er schortte. Ik ben ervan overtuigd dat hij leed aan een vorm van grootheidswaanzin. Hij wilde alsmaar meer. Het ene moment droomde hij van een kasteel voor ons om in te wonen, het volgende zat hij met een stuurse blik in de zetel, berekeningen te maken. Dat was Peter. Altijd aan het rekenen.”
“Hij heeft me nooit vergeven dat ik bij hem ben weggegaan, intussen vijf jaar geleden. Ik denk ook oprecht dat hij veel dingen heeft gedaan omdat hij van me hield. De lange, dure vakanties. De grote auto. Het appartement aan zee. Als we ruzie hadden, nam hij me chic uit eten. Of hij zei dat ik maar moest gaan winkelen. Zijn manier om sorry te zeggen: hij kocht zijn schuldgevoel af. En te denken dat al dat gesjoemel niet nodig was. Peter hád een goede zaak. Hij was goed in zijn job. We hadden dat appartement aan zee misschien niet gehad, maar we hadden wel een goed, eerlijk leven kunnen leiden. Dat steekt nog altijd.”
“Van nul beginnen. Als het moet, doe je dat. Ik ben met hangende pootjes naar mijn ouders gestapt. Ik heb geld geleend van mijn oom om te kunnen beginnen als consultant. Ik ben management- en coachinglessen gaan geven. De eerste jaren heb ik met een autowrak van vijftien jaar oud rondgereden. Ik heb leren winkelen in de Aldi – ik was daar nog nooit binnen geweest. Ik heb met mijn kinderen op een klein appartementje gewoond in de stad. Maar de aanhouder wint. Ik heb gevochten en ik ben eruit geraakt. Rijk ben ik niet. Dat hoeft ook niet. Ik wil gewoon een leven zonder zorgen. Ik heb expres een superstrenge boekhouder gekozen. Zodat ik zéker niets fout kan doen.”
Ik ben opengebloeid na de scheiding. Ik had bijvoorbeeld nooit gedacht dat seks zo goed kon zijn. (lacht)
“Ik ben opengebloeid na de scheiding. Ik had bijvoorbeeld nooit gedacht dat seks zo goed kon zijn. (lacht) Peter was mijn eerste en enige geweest, tot dan. Na hem is er een wereld voor me opengegaan. Ik heb twee korte relaties gehad van enkele maanden. Ik ben assertiever dan vroeger. Ik heb die mannen meteen gezegd hoe het zat. Mijn kinderen kwamen op de eerste plaats, ik zou ooit nog voor de rechtbank moeten komen en gemakkelijk zouden ze het zeker niet hebben, met mij. Dat had mijn oude ‘ik’ nooit gedurfd. Drie jaar geleden ben ik Geert tegengekomen. Een man in een gelijkaardige situatie als ik: gescheiden en twee kinderen. We hebben elkaar gevonden in ons nieuwe leven. We wonen nu samen, met de kinderen, en we delen alle rekeningen netjes in twee.”
“Ik ben er sterker uitgekomen. Ik heb mijn zelfvertrouwen terug. Ik ben niet het domme wicht voor wie mijn ex-man me soms uitschold. Mijn grootste zorg, dat zijn mijn kinderen. Vooral over mijn oudste dochter maak ik me ongerust. Ze steelt – en niet zo maar een beetje. Als ik niet oplet, neemt ze geld uit mijn portemonnee en ze heeft al eens gestolen van haar zusje. Ze ontkent bijna altijd. Eén keer – toen het echt niet anders kon en ik het exacte bedrag terugvond in haar portemonnee – moest ze bekennen en minimaliseerde ze alles. ‘Ah ja, dat geld op jouw bureau, dat lag daar maar gewoon. Ik wist niet dat dat van jou was.’ Ze kan het nog steeds niet verkroppen, dat we nu veel minder geld hebben dan vroeger. ‘Waarom hebben we geen geld, mama?’, zegt ze letterlijk. Ze neemt het me kwalijk. ‘Als je bij papa was gebleven, hadden we nog geld.’ Tja. Ze zit in therapie en ik hoop uit de grond van mijn hart dat dat helpt. Ik kan er niet aan doen, maar ik vrees dat het in haar genen zit. De manier waarop ze liegt, doet denken aan haar vader. Met de verhalen die ze in geuren en kleuren vertelt. Ergens hoop ik dat het aan de puberteit ligt. Alleen zij, als oudste, weet dat haar vader in voorhechtenis heeft gezeten in de gevangenis. Ik wil mijn kinderen een eerlijk leven aanleren. Ze zien hun vader om het andere weekend, maar ze komen voor hem op de tweede plaats. Hij heeft een andere vrouw met kinderen leren kennen. Ik hoop dat mijn invloed op hen groter is dan de zijne.”
“De rechtszaak moet nog komen. Ik moet ook voor de rechtbank verschijnen omdat ik mee heb getekend. Peter heeft mensen gemanipuleerd. Door hem zijn er mensen hun job kwijtgespeeld bij de bank: ze hadden hem te veel geld geleend zonder dat er genoeg garanties waren. Peter kreeg dat gedaan, alleen met zijn mooie praatjes. Vreselijk vind ik het voor die mensen. Maar ergens stelt het me gerust. Oef, ik was niet de enige die hem al die jaren geloofde. Ik ben benieuwd, of hij de rechter ook om zijn vinger zal kunnen winden. Het zou me niets verbazen.”
Om de privacy van de betrokkenen te beschermen, werden de namen gefingeerd.
[Dit artikel verscheen eerder in Feeling.]