Dixie Dansercoer werd 58 jaar

Vandaag reed ik door Huldenberg. Toen ik thuiskwam, hoorde ik dat Dixie Dansercoer overleden was. Hij was 58 jaar. Ongeveer veertien jaar geleden ging ik hem in Huldenberg interviewen voor NINA. Het stond zo in mijn agenda: ‘Tussen 9 en 12 uur. Geen visagist, geen stylist.’ Dat was mogelijk in die tijd, maar hij wilde daar niet van weten. Het gesprek maakte deel uit van een reeks interviews met mannen over vrouwen. Dit citaat had ik eruit gelicht: “Het vrouw-zijn leek me op jonge leeftijd vooral problematisch. Ik zag alle perikelen die mijn zus, die drie jaar ouder was, beleefde met vriendjes: ‘Wat moet ik doen, wie moet ik kiezen?’ Meisjes zaten ook met die eeuwige en obsessieve zorg om hun uiterlijk. Ik heb al heel snel de bedenking gemaakt: ‘Dit kan het toch niet zijn, waar het leven om gaat?’

Dixie Dansercoer:

“Als het kon, nam ik mijn vrouw altijd mee op expeditie”

Geen enkele vrouw heeft Dixie Dansercoer (44) ooit van zijn dromen kunnen weghouden. Niet zijn eerste lief dat hij achterliet om als uitwisselingsstudent naar Amerika te gaan, noch zijn eerste vrouw die een ‘gewoon’ leven wilde leiden. De avonturier en poolreiziger is verslaafd aan de immense ijsvlaktes waar geen ziel te bespeuren valt. Voor de landschappen, de eenzaamheid, de rust. Tegenwoordig deelt hij zijn passie voor de ongerepte natuur met zijn tweede echtgenote, Julie Brown. “Wij zijn één blok. Als het kon, zou ik haar altijd meenemen op mijn expedities.”

Dixie Dansercoer: “Ik ben altijd op zelfstandige, nuchtere vrouwen gevallen. Je moet er natuurlijk staan als man, voor je vrouw. Maar ik ben nooit zo’n type geweest dat alles regelde voor zijn lief of partner. Een vrouw willen redden en alles doen om haar te beschermen, vind ik macho. Vrouwen die een man met een portefeuille zoeken en verwachten dat je als man alles in orde brengt, hebben me  nooit aangetrokken. Ik had een oom die op de lange vaart zat. Ik herinner me nog goed als jongen, de dag dat hij vertrok en zijn vriendin op de kade een grote scène maakte omdat hij haar achterliet. ‘Kom, zit toch niet zo te zagen!’, dacht ik toen. Ik kon ook niet begrijpen dat mijn oom – zo’n sterke man – zich zo kon verliezen in een vrouw die zich zo aanstelde.”

Wat vond je, als jongen die vooral wilde ravotten, van meisjes?

“Het vrouw-zijn leek me op jonge leeftijd vooral problematisch. Ik zag alle perikelen die mijn zus, die drie jaar ouder was, beleefde met vriendjes. Er waren bijvoorbeeld twee jongens geïnteresseerd in haar en dan was de grote vraag: ‘Wat moet ik nu doen, wie moet ik kiezen?’ Dan moest er een derde jongen bijgehaald worden om te vergelijken, om te weten te komen of ze die ene echt graag zag of niet (lacht). Eindeloze discussies die me absoluut niet konden boeien. Meisjes zaten ook met die eeuwige en obsessieve zorg om hun uiterlijk. Altijd maar letten op je gewicht om er goed uit te zien, dat vond ik allemaal onbelangrijk. Ik kon wel met meisjes overweg, maar ik heb al heel snel de bedenking gemaakt: ‘Dit kan het toch niet zijn, waar het leven om gaat?’ Ik wilde zo snel mogelijk uitbreken uit die – in mijn ogen – kleine wereld van nodeloos gepieker om dingen die er niet toe doen.”

Je was ook al snel weg, richting Amerika.

“Ik belandde voor een jaar in het kleine, conservatieve stadje Moscow in de staat Idaho. Ik raakte er zachtjes gedegouteerd van de Amerikaanse meisjes (lacht). Ze waren een verschrikking, met dat lijf vol hormonen, vol puberteit. Ze probeerden vrouw te zijn, maar dan vooral aan de buitenkant: met kilo’s schmink en – het was rond 1980 – van die grote haardossen. Ik val voor het natuurlijke. Al die verpakkingen vind ik onnodig en doorzichtig. Ik heb geen boodschap aan geverfd haar of gesiliconiseerde borsten.”

“Ik had toen eigenlijk ook een vriendin, hier in België. We waren ongeveer anderhalf jaar samen, geloof ik. Maar een jaar van huis zijn is lang, zeker op die leeftijd. Toen ik terugkwam, sluimerde er nog wat tussen ons, maar onze relatie is zachtjes doodgebloed. Dat heeft me even beziggehouden, maar ik ben nooit weggezonken in allesomvattend liefdesverdriet. Ik kende intussen het bestaan van een wereld die zo anders was, groter vooral. Ik wilde die gaan ontdekken. België is een klein land, hier iets bereiken betekent niet zoveel. Liefde was niet mijn eerste focus.”

Dat vind ik sterk aan zoveel mannen, dat ze niet hun leven opgeven voor een relatie. Vrouwen kunnen zich daarin sneller verliezen.

“Een vrouw is een tsunami, de kunst is om die zware golven om te buigen tot zachte deiningen. Vrouwen zijn emotioneler, maar ze hebben ook een dieper inzicht. Maar goed, ook voor mijn volgende vriendin, die later mijn vrouw is geworden, ben ik niet thuis gebleven. Na mijn studies vertaler-tolk ben ik naar Hawaï gegaan – dat was het mekka van windsurfen, daar moest ik naartoe. Als ik eenmaal een doel heb, ga ik ervoor. Mijn vriendin was zo verliefd dat ze me kwam opzoeken in Hawaï. Dat vond ik niet vanzelfsprekend, dat was een serieus teken van verbondenheid. We hebben later samen ook lang gereisd. Het klikte heel goed. We hebben elkaar leren kennen op honderd en een vlakken. Natuurlijk hebben we toen ook wat waters doorzwommen. Mijn vriendin had soms nood om afstand te nemen. Ondanks dat ik het icoon ben van losbandigheid, van onafhankelijkheid, was zij degene die nood had aan meer ruimte. Dat is misschien de prelude geweest voor wat er later zou mislopen.”

Wat heb je daarvan geleerd?

“Dat je het leven niet in de hand hebt. Je kan iemands gevoelens niet controleren, je kan ze niet verplichten om iets te voelen dat jij voelt. Zoals ik mezelf nu ken, zou ik nooit getrouwd geweest zijn met iemand als mijn ex-vrouw. Maar die kennis had ik toen niet.”

Waren je avonturen een manier om te vluchten?

“Ik denk het niet. Je moet de realiteit sowieso onder ogen zien. We hebben er alles aan gedaan om de kinderen te sparen. Om goede afspraken te maken. Dat was een zorg van ons beiden, dat is altijd zo geweest. Maar ik moest altijd blijven sporten, lopen, triatlonnen, reizen. Dat is mijn ziel, mijn core. Die ging ik niet verliezen, dat had ik gezworen.”

“Zoiets meemaken, geeft je zelfvertrouwen een serieuze deuk. Maar achteraf gezien ben ik blij. Want je kan geen leven slijten met iemand bij wie je je niet goed voelt. Daarvoor is het leven te kort. Bovendien ben ik Julie tegengekomen, die duizend en een kwaliteiten heeft als vrouw, die me meer pleziert, me meer liefheeft dan ik voor mogelijk had gehouden. Onze liefde is een rots.”

“Ik heb me bij Julie vrij snel laten gaan, in de liefde. Liefde is een vuur dat tot alles in staat is. Maar ik ben ook voorzichtig geweest. Ik had lang twijfels bij de iconen van de liefde: kinderen, trouwen. Dat heeft zijn tijd nodig gehad, voor ik daar klaar voor was.”

“We hebben elkaar gevonden in enkele belangrijke basiswaarden waar je op kan bouwen. Het is niet genoeg om elkaar leuk te vinden, dat vervaagt veel te snel. Ze heeft een wereldse blik en net als ik heeft ze kritiek op onze consumptiemaatschappij – we hebben bijvoorbeeld geen tv. We blijven ook bijleren van elkaar.”

Julie vertelde over jou: ‘Dixie was de eerste man in mijn leven die niet bang was van mijn onafhankelijkheid.’ Vinden jullie elkaar in het onafhankelijk zijn?

“Dat is verkeerd uitgedrukt, want we zijn één blok. Als het mogelijk was, nam ik haar altijd mee op expedities. Maar dat zou voor haar onverantwoord zijn, daar is ze fysiek niet sterk genoeg voor. We hebben samen ons bedrijfje Circles, waarvoor we workshops en seminaries organiseren voor bedrijven. Als ik niet weg ben, doen we alles samen, van werken tot koken. Alles behalve de boodschappen, dat doe ik niet graag (lacht). We zijn niet twee aparte individuen die samenwonen, we functioneren samen. Misschien leven we zo intens samen omdat er inderdaad periodes zijn dat ik lang afwezig ben.”

Heb je nog altijd geen spijt dat je op de noordpool zat toen ze beviel van jullie dochter?

“Nee, dat hadden we zo afgesproken. We hebben nooit ingepikt op die kritiek van buitenaf. Ik heb het trouwens van begin tot einde gevolgd via de satelliettelefoon. Mijn zus stond in de verlossingskamer aan de andere kant van het gordijn: ‘Het is een meisje!’ Julie was suf van de verdoving – het was een keizersnede – en vroeg: ‘What? What?’ Daar, op de noordpool in mijn tentje, wist ik dus vóór mijn vrouw dat het een meisje was (lacht).”

“Julie krijgt bewondering van het grote publiek als vrouw die alleen thuis kan functioneren met de kinderen. Meestal wordt het zo opgeklopt: ‘Die arme madam zit alleen thuis en zie ne keer hoe triestig, wat een gemene man.’ Julie ziet het positieve aan het verhaal. Natuurlijk is er het gemis, aan beide kanten, als ik weg ben. Maar als ik op expeditie ben, kan ik mijn batterijen opladen. Daardoor ben ik des te meer waard als ik thuiskom. Je hebt drukke zakenmensen die één keer per dag over het hoofd van hun kleine wrijven en dan weer weg zijn tot ’s avonds laat. Als ik thuis ben, ben ik er voor honderd procent. Dan draai ik volop mee.”

“Momenteel ondersteunt Julie mij. Als ooit het moment komt dat zij met haar kwaliteiten en passies nood heeft aan mijn steun en mijn tijd, dan keert het tij. Dat hebben we zo afgesproken. Dan kan zij haar dromen volgen. Ik probeer haar te sturen, in die richting, naar haar passie voor het schrijven, het ontwikkelen van ideeën. Ik wacht op de dag dat ik haar steunpilaar kan zijn.”

Hoe belangrijk was het voor jullie relatie om samen naar de Zuidpool te gaan?

“Heel belangrijk. Het is heel moeilijk om te communiceren over de diepgang van mijn vak. Het aan de lijve ondervinden is nog altijd de beste manier. Ik hoefde niet langer eindeloos met woorden proberen uit te leggen wat het betekent, die intensiteit van het ijs. Julie bezingt nu ook het poolreizen, en dat is een pak van mijn hart. Ik zou het verschrikkelijk hebben gevonden mocht ze gezegd hebben dat ze het maar niets vond. Achteraf stel je vast dat je band nog hechter is omdat je elkaar hebt overleefd in die moeilijke omstandigheden. Want op zo’n reis ontbeer je alle luxe, alle comfort.”

Op zo’n expeditie moet je zelfs je eigen uitwerpselen terug meenemen in een zakje. Dat lijkt me niet vanzelfsprekend voor een vrouw.

“Julie is allesbehalve een watje. Daar kon ze wel tegen. Bovendien is het Antarctica. Dat bevriest op één twee drie, dus plots is het niet meer vies. Het ruikt zelfs niet meer. Trouwens, hier moeten mensen ook de uitwerpselen van hun hond in een plastic zakje meenemen. Anders zijn ze fout bezig.”

“Veel mensen kunnen niet meer leven zonder comfort. Maar pas als je iets ontbeert, leer je bij en kom je tot inzicht. Soms heb je van die momenten in het leven dat je een diep besef hebt van geluk, van je plaats te vinden op deze aardbol. Wel, met Julie op de Zuidpool was zo’n moment. Natuurlijk hoef je daarvoor in theorie niet naar de Zuidpool te trekken, maar het maakt het wel gemakkelijker. Je wordt er overweldigd door het landschap, de weidsheid. Je zit op een wolk. Het leven wordt herleid tot al zijn eenvoud. Alle chaos en drukte van thuis vallen weg. Als je een paar weken op het ijs zit, ben je leeggedacht. Dat is nog meer zo als ik met Alain Hubert reis, omdat we meer collega-reizigers zijn dan vrienden, maar dat heb ik ook zo ervaren met mijn vrouw. Op den duur praat je niet meer over de droogkast die kapot is. Je zit veel sneller bij de essentie. Je overloopt je leven, je praat over je dromen.”

Denk je in zulke omstandigheden op het ijs nog aan vrijen, of verkeer je dan in zo’n verlichte toestand dat je al dat fysieke helemaal overstijgt?

“Het libido neemt af bij zeer lage temperaturen, dat is wetenschappelijk bewezen. Bij extreme koude is seks verboden, of beter gezegd, dan is elke ontbloting van je lichaam te gevaarlijk. Maar in Antarctica is het in putje zomer niet zo verschrikkelijk koud, ongeveer min vijftien tot plus vijf graden. Dus als je samen op pad bent, heb je wel zoiets van: zo’n magische plek, dat moeten we eens meemaken (lacht). De natuur op zich is ook libidobevorderend. Maar dat weten weinig mensen. Comfortabel is het niet, nee, maar voor wat, hoort wat. Geen intensiteit zonder afzien. No pain, no gain.”

En jullie geloven nu toch samen in monogamie, hoop ik.

(lacht) Absoluut. Bij dieren zie je heel soms monogamie, maar veelal niet. Ik denk dat het alleen voor de mens is weggelegd, als intellectuele wezens. Hoe meer toegewijd je bent, hoe meer je gaat geloven, hoe meer je kan beloven, hoe meer diepgang je vindt, hoe intenser je relatie wordt. Ik geloof niet in het altijd iets anders willen, dat soort consumptiegedrag is niet aan mij besteed. Misschien krijg je bij iemand anders voor vijf procent nieuwe ervaringen, maar de rest is geen verrijking. Ik veroordeel niemand omdat hij of zij andere ideeën heeft. Als iemand zegt: ‘Ik heb honderd vrouwen liefgehad en ze hebben me alle honderd nieuwe inzichten gegeven’, dan wil ik dat best geloven. Zolang je niemand pijn doet, is dat allemaal oké. Maar dat is meestal niet zo. En er is al genoeg pijn in de wereld. Laten we onze energie dan op iets anders richten.”

Ann-Marie Cordia – Foto’s Sigfrid Eggers

[Sommige stukken heb ik eruit geknipt omdat ze me op een dag als vandaag te gevoelig leken. Maar voor mij blijft de essentie overeind.]

Plaats een reactie