Uitjes voor oudjes

Ik wilde nog eens uitgaan. Een vriendin ging naar Pias Nites. Ik ging mee.

40 euro voor een ticket. Dan verwacht je wat comfort.

Eerste vaststelling. Er is parking. Een heel grote. Olé! Maar dan, de rij om binnen te mogen. Oh nee. Honderden mensen. Op zijn Belgisch. Zachtjes duwen, beetje wringen, zoveel mogelijk voorsteken. Belgen kennen dat niet, een rij. Ik ben ooit naar een rave geweest in Oakland in California in de jaren negentig. Iedereen moest per twee aanschuiven, zoals op school. Niemand waagde het om voor te steken. Iedereen moest zijn driver’s license laten zien en ik werd grondig gefouilleerd door een strenge, zwarte buitenwipster met walkie talkie. Ze deed zelfs mijn poederdoosje open. Beetje militaristisch, en wachten is nooit leuk, maar je werd tenminste niet geplet.

Terug naar Pias Nites.

‘Dit is erger dan Werchter!’

‘Maar nog niet zo erg als Tomorrowland!’

Na een half uurtje krijgen we ons bandje om. Hop naar de wc’s! Nu ja, wc’s. Chemische toiletten, de eerste die we tegenkomen. Ook zonder rij – het recht van de snelste – en zonder wc-papier. Grmbl.

Hop naar de vestiare!

‘Hoezo, die is er niet?’

‘Er zijn lockers.’ Gratis. Maar daarvoor moet je je eerst registreren. Kan je het je voorstellen, dat je naar een toneelvoorstelling gaat in de Arenbergschouwburg en alleen je jas mag weghangen in ruil voor je e-mailadres? En dan maar zeggen dat de jeugd niet om privacy geeft.

Hop naar de drankbonnetjes! Ik koop er voor 40 euro. Daar denk ik even mee toe te komen. Tot we aan de toog komen. Tien euro voor een glas champagne. Een euro per slok. Slik. Ik bewaak mijn plastic fluitje met mijn leven.

Die bonnetjes zullen snel op zijn, bedenk ik, maar een paar uur later weet ik beter. Voor de eerste twee drankjes viel het aanschuiven – met wat doorduwen – nog mee. Daarna heb ik de moed zelfs niet meer. Een rij van een paar meter dik, daar begin ik niet aan.

Geen wonder dat twee op de drie jongeren die uitgaan drugs nemen. Het is veel goedkoper en je moet er niet voor vechten.

Ik haat het recht van de sterkste.

Hop naar de zaal! Niet slecht, die Claptone. Dat swingt. Maar moet dat nu echt, zo’n masker? Ik herken een sample van ‘Africa’ van Toto. Ik denk dat de meeste jongeren hier nog niet geboren waren toen die plaat uitkwam. Ik wel. Na Claptone is het aan The Magician. De man die ‘Happy’ van Sam Sparro remixte. Dat liedje kent iedereen van het N-VA-overwinningsfeest als de plaat van ‘Zet die ploat af’. The Magician kan niet toveren, vind ik. Beetje platjes. En dan gebeurt het. Hij komt aan de rand van het podium staan en begint het volk op te jutten om te klappen. Showman.

‘In mijn tijd beslisten we zelf wel wanneer we klapten.’ In mijn tijd. Hoor mij. En dat is al heel de avond van dat. Ik heb heimwee naar vroeger. Toen ging iedereen bijna elke week naar dezelfde discotheek.

‘Iedereen had zijn vaste plekje. Je wist altijd waar je je vrienden kon terugvinden.’

‘Rechts vooraan naast het podium.’

Op avonden als Pias Nites loopt iedereen rond als een kieken zonder kop.

Op zoek naar drank.

Op zoek naar de juiste zaal.

Op zoek naar een wc die niét is overstroomd. (Gevonden om een uur of vier.)

Op zoek naar een wc met wc-papier. (Niet gevonden.)

Op zoek naar hun lift naar huis.

Ook altijd raar. Kom je voor de dansmuziek, heb je geen plek om te dansen.

‘Auw.’ ‘Aaaaauuuw!’

Een jongeman beukt bij elke beat tegen me aan. Ik denk aan toen ik pas begon uit te gaan en mensen nog overdreven ‘Ooooh! Sorry! Sorry!’ zeiden als ze tegen je botsten en hoe er dan een brede glimlach volgde, misschien zelfs een halve knuffel. Alles peis en vree, toch in mijn herinnering. Vanavond is het ieder voor zich.

Ik voel me oud.

Maar dan toch. Godzijdank voor Paul Kalkbrenner. Ik heb gedanst. Op de plek van een A4’je. Met mijn ogen dicht. De enige manier om te ontsnappen aan de chaos en om niet te denken aan mijn onwaarschijnlijke dorst. Nat in het zweet en I couldn’t care less.

I remember when we used to love music. It was our escape. Our sanctuary. It was good times. It was soulful. It was funky. What happened to the music. I remember when we used to dance. No lights, no fights, just soul, all soul. Surrounded by friends. Strangers were friends. (DJ Bone)

Wat later doe ik mijn ogen weer open. Voor de zoveelste keer botst een onbeschofterik tegen mij en ook, zo blijkt, tegen mijn jonge onbekende buurman. We kijken elkaar verbaasd aan en beginnen een gesprek. Het schept wel een band, zo samen blauwe plekken krijgen. Hij zegt dat ik de film over Paul Kalkbrenner zeker moet zien.

Misschien ga ik dat wel eens doen. Op een avond wanneer mijn dochtertje vroeg naar bed is.

Op het einde van de avond zie ik een jongen met een T-shirt van Vision Street Wear. Het skatemerk. Dat was geleden van toen ik 12 jaar oud was. In 1988.

Ik zei het al. Ik voel me oud.

Los daarvan. Ik wil nog uitgaan. Maar niet meer naar Pias Nites.

 

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s