Iedereen heeft zijn redenen om van Luc De Vos te houden. Dit zijn de mijne.
Lieve tijger.
Ik geef je alles.
Maar doe je hoerenkleren aan.
Om naar te kijken.
Dan zal ik niet ten onder gaan.
(Uit: ‘Ooit was ik een soldaat’)
Ik nam haar bleke billen stevig in mijn harde hand.
Ik vroeg haar of ik even mee mocht ronken in haar mand.
(Uit: ‘Bij nacht en ontij’)
Niets klinkt vies uit de mond van Luc De Vos.
Toen ik honger had,
kwam ik naar je toe.
Je zei eten kan
als je de afwas doet.
Mensen als jij moeten niet moeilijk doen.
Geef ze een kans voor ze stom gaan doen.
(Uit: ‘Mia’)
Ik hoor al de hele dag dat Luc De Vos meer was dan ‘Mia’. Zeker. Maar ik ken geen mooier Nederlandstalig lied.
Red mijn ziel vooral.
Maar ook mijn mooie lichaam.
(Uit: ‘Red mijn ziel vooral’)
Wij treuren niet langer dan nodig.
Over dingen waaraan niets meer valt te doen.
Ondanks de tegenslagen doen wij altijd verder.
Wij zijn zo jong.
(Uit: ‘Wij zijn zo jong’)
De heldentocht in de file.
De heldentocht naar de discotheek.
Om punten te verdienen.
En vannacht niet alleen te zijn.
(Uit: ‘Soms vraagt een mens zich af’)
Zo raak, vaak.
Luc De Vos was een van mijn eerste interviews ooit, voor het muziekblad RifRaf, begin 2000. Ik had het minutieus voorbereid. Het nieuwe album ‘Eindelijk vakantie!’ grijs gedraaid. Alle teksten woord per woord bestudeerd. Ik had zelfs mijn moeder ingeschakeld om zijn cover van ‘Ode an die Freude’ uit het Duits te vertalen, het openingsnummer op de cd. In de recensie schreef ik nogal stoer dat die cover niet echt thuis hoorde op een album maar eerder iets was voor op een concert. Daar heb ik nog spijt van. Omdat ik het al die jaren ben blijven spelen. Zo mooi. En het zal me voor eeuwig en altijd aan mijn moeder doen denken. Hoe ze hem nazong: ‘Freude, schöner Götterfunken, Tochter aus Elysium, Wir betreten feuertrunken, Himmlische, dein Heiiiiii-ligtum!’
“Geluk is iets voor vrouwen en kinderen, niet voor venten”, zei hij. En dat werd de titel boven het stuk. Hier de inleiding, en een paar citaten.
“Rock-’n-roll is helemaal niet ernstig,” aldus Luc De Vos. Tijdens optredens hangt hij misschien nog wel het beest uit en drinkt hij de ijskast leeg. Maar De Vos is ook een echte denker. Hij gelooft in God omdat het leven anders onverdraaglijk zou zijn. Hij denkt dat geluk iets is voor vrouwen en kinderen. En dat de jeugd van tegenwoordig de Chiro-mentaliteit heeft ingeruild voor XTC. Ver weg van het podium en aan de hand van zijn grappige, originele maar soms onbegrijpelijke teksten, sprak RifRaf met de man achter Gorki.
“Het is veel belangrijker dat mijn ziel wordt gered, dan mijn lichaam. Mijn onsterfelijke ziel. Ik hoop dat ik in het hiernamaals de fantastische dingen die ik hier heb meegemaakt, nog eens kan beleven.”
“Wat mijn ziel is? Fuck, dat is een moeilijke vraag. (denkt na) De dromen en de verbeelding die ik had toen ik zestien jaar was. Ik hoop dat ik die herbeleef. Op die manier hoop ik dat ik onsterfelijk ben.”
“Het is geen uitspraak van mij, maar ik heb ze wel al gebruikt: Ik geloof in God, maar ik denk niet dat God in mij gelooft. Het is een grap. Hoe moet ik dat uitleggen. Mensen denken aan zichzelf als ze aan God denken.”
“Het liedje ‘Wij zijn zo jong’ gaat over hoe veel mensen proberen gelukkig te worden, maar bij wie het niet lukt. Hoe ze toch een soort wanhopig optimisme bewaren. Bijvoorbeeld mensen die denken de lotto te kunnen winnen. Ik steek een beetje de draak met het feit dat mensen optimistisch zijn wat de toekomst betreft. Ikzelf heb dat niet.”
Ik ook niet. Misschien dat ik daarom zo’n zwak voor hem had. Elf jaar later mocht ik Luc De Vos weer interviewen. Hij kende mij nog. Dat sierde hem. Ik sprak hem voor de rubriek Klein geluk in Goedele magazine. Voor hem was dat de Italiaanse softpornofilm ‘La Chiave’ met Stefania Sandrelli. Ook dat sierde hem. Niemand ooit meer zo mooi over porno horen praten.
“In een van de beginscènes zie je Stefania Sandrelli in een steegje pipi doen. Fantastisch (lacht). Stefania is helemaal mijn type vrouw. Tegenwoordig zouden ze haar een MILF noemen, maar dat vind ik een lelijk woord. Een kloeke madame van veertig jaar ongeveer, van het type Nigella Lawson. In de film is Stefania getrouwd, maar heeft ze ook een lief. Er wordt vooral veel gebabbeld, gekust en gestreeld. Een echt hoogtepunt is er niet, het is gewoon één grote lange trip van anderhalf uur. Stefania doet haar kleren uit. Stefania gaat in bad. Stefania trekt haar kleren weer aan. Stefania wandelt door Venetië. Stefania gaat de kerk binnen. Stefania brandt een kaarsje. Stefania belandt in een hotelkamer met haar vriend en heeft seks met hem. Veel zie je niet, of alleen heel snel, in een flits. Maar voor mij, als jonge gast die nog niet veel van het leven gezien had, was dát het beeld van het geluk op aarde. Hemelse perfectie.”
(…)
“Een mens leeft maar voor één procent fysiek: je moet je wassen en je moet eten en een beetje ademen. Voor de andere 99 procent bestaat een mens uit droom, fantasie en verlangen. En hoop. Dat het goed komt met jou en de wereld en dat je de ultieme liefde vindt.”
Ik geloof misschien niet in hierboven, maar stel dát, dan hoop ik dat ze er ‘La Chiave’ op dvd hebben.
Dit stuk is de lange versie van mijn bijdrage voor ‘Wie zal er voor de kinderen zorgen?’, dat deze week op Charlie magazine is verschenen.