“Ik ben rechtuit en hou van een directe stijl bij anderen. Dat zie je vaker bij mannen, zo heb ik in de politiek en in de advocatuur gewerkt. Ik werkte vroeger in een groot advocatenkantoor en als een vrouw het tot vennoot schopte, hoorde je andere vrouwen zeggen: ‘Ja, maar ze verwaarloost haar gezin.’ Van dat soort achterklap word ik kwaad. Zoiets zouden ze nooit zeggen over een man, en vrouwen zouden elkaar beter steunen. Mannen doen sneller aan frontvorming. Of neem de loonkloof. Vrouwen verdienen minder en dat hangt onder meer af van de studiekeuze en de sector, maar het komt ook omdat ze geen loonsverhoging vragen. Ik deed dat. (fel) Elk. Jaar. Opnieuw. Achteraf vroegen andere vrouwen zich af waarom zij minder verdienden. ‘Heb jíj opslag gevraagd?’ vroeg ik. ‘Nee, want de baas zei daar niets over.’ Een baas begint daar nooit over! In plaats van energie te steken in jaloezie, zouden vrouwen beter op tafel kloppen. Dat doen mannen ook.”
“Ik ben van jongs af aan assertief. We speelden altijd op straat en daar moest je je plaats opeisen. Thuis waren we met vijf kinderen: daar moest ik ook lawaai maken om gehoord te worden (lacht). Ik trok liever op met mijn twee broers en hun vrienden dan met mijn zussen, maar verliefd werd ik nooit, zelfs niet als tiener. Misschien door mijn opvoeding. Mijn vader zei altijd dat een liefje zijn dochters – én zijn zonen – te veel zou afleiden van hun studies. Ik verwijt mijn ouders niets. Ze zijn Turks-Koerdisch en waren modern in die zin dat er jongens over de vloer kwamen en ik op kot mocht, maar ik had het graag verteld, toen ik op mijn 21ste voor het eerst verliefd werd. Die jongen was mijn eerste kus en we hadden twee jaar een relatie, maar het bleek meer vriendschap. Op mijn 23ste werd ik écht verliefd. Op een lijnpiloot. Voor we trouwden, hebben we vijf jaar samengewoond. Een avontuurlijke man: we gingen bijvoorbeeld elk jaar op reis met een vliegtuigje. Ik had hem leren kennen als student, maar naarmate hij langer in het pilotenmilieu zat, werd hij conservatiever. Zijn vrienden hadden een vrouw die part-time werkte, of niet. Niets mis mee, maar ik werkte hard en hij kreeg dan commentaar, dat ik te weinig deed in huis! Toen ik in de politiek stapte en veel avondvergaderingen had, is het fout gelopen. Hij stelde zich vragen bij wat voor moeder ik zou worden omdat ik te veel werkte. Ik moest kiezen tussen de politiek of ons huwelijk. Ik vond dat onrechtvaardig. Al die jaren had ik nooit geklaagd over zijn onregelmatige uren; ik zou hem nooit voor die keuze gesteld hebben. We zijn na vier jaar huwelijk gescheiden. Dat de vorige generatie pleit voor een klassiek rollenpatroon, tot daaraan toe. Maar een man, hier geboren en getogen? Ik vrees dat een man die carrière maakt, gemakkelijker steun krijgt van zijn vrouw dan omgekeerd. Vroeger dacht ik dat Vlaamse mannen progressiever waren. Nu denk ik dat conservatisme noch kleur, noch cultuur kent. Ik heb drie issues met mannen. Ik kan niet tegen conservatieve mannen, gierige mannen of macho mannen – en in de politiek zie je wel wat haantjesgedrag. Die klets op mijn poep in het parlement, inderdaad. Zegt die Vlaamse, linkse politicus: ‘Amai, schoon rokske’ en dan baf! Een klets op mijn billen. Dan heb je twee keuzes. Of je laat dat passeren – veel vrouwen doen dat – of je reageert. Ik heb gezegd: ‘Je gaat je nú verontschuldigen of ik stap nú naar de kamervoorzitter.’ Hij zal het niet meer doen, bij niemand. Toen een kamerlid tijdens een van mijn tussenkomsten zei, ‘Maar ‘meiske’ toch!’ heb ik er een punt van gemaakt. Ik ben niet preuts, ik ga niet zagen over een bouwvakker die me nafluit, maar er zijn grenzen. Ik reageer altijd als ik op straat word lastiggevallen. Als vrouwen moeten we duidelijk maken dat zo’n gedrag onaanvaardbaar is.”
“Ik geloof nog in de liefde, maar ik val niet meer zo op het avontuurlijke en meer op rust en stabiliteit, want ik leef zelf razendsnel. Humor en intelligentie zijn onontbeerlijk en passie moet er zijn, anders wordt het nooit iets, maar dat is vooral in het begin belangrijk. Ik geloof trouwens niet dat mannen vaker onenightstands hebben, want ik las laatst een onderzoek waaruit blijkt dat dat niet klopt. We moeten loskomen van het verhaal dat mannen zo zijn. Hoe je omgaat met seks, hangt af van het individu en niet van je geslacht. Of liefde voor mij noodzakelijk is voor seks? Ik denk dat je seks kan hebben zonder dat er verliefdheid bij komt kijken. Een ‘allochtone’ vrouw die zoiets zegt, is een taboe, dat weet ik – daar is mijn directe aard opnieuw.”
“Sinds twee jaar heb ik opnieuw een vriend. Mochten we kinderen krijgen, zou hij het zien zitten om een stap terug te zetten. Onlangs werd het moederschapsverlof verlengd van drie naar vier maanden. Ik stelde voor mannen daarvan één maand te geven, en als ze die niet wilden, zouden ze die kwijt zijn. Zo doen ze het in de Scandinavische landen. Maar geen enkele andere partij die dat idee steunde, terwijl ik vind dat we mannen mee het bad moeten intrekken. Daarom noem ik mezelf een feministe van de 21ste eeuw. Het is niet wij tegen zij, we moeten het samen doen.”
Zuhal Demir (º 2 maart, 1980) is N-VA-kamerlid en voorzitter van het district Antwerpen.
[Dit artikel verscheen eerder in NINA, het weekendmagazine van Het Laatste Nieuws.]
Pingback: 2015 herzien | cordiam